Uit Orgelwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
het Hammond modellen A t/m E orgel
<flickr>9376410801</flickr><flickr>9376410801
Elektronisch Orgel
Merk Hammond
Type B-3
Kleur Kersenhout

Bijzonderheden van het orgel
Speciaal De Hammond B-3 is één van de meest beroemde Hammond toonwielorgels.

ga naar Hammond algemeen
ga naar Hammond modellen F t/m K
ga naar Hammond modellen L t/m P
ga naar Hammond modellen R t/m X

Hier plaatst u tekst in het grote tekstveld. De hoofdtekst van de Hammond modellen A t/m E wordt hier geplaatst


De A-serie

De Hammond A was het allereerste door Laurens Hammond ontworpen toonwielorgel. In 1935 startte de productie van dit orgel.

<Flickr>9105306989|frame|m|center|Hammond A</Flickr>

Na 2500 exemplaren werd het model A voorzien van een iets hoger meubel. Het nieuwe type noemde men AB. Net als het eerste A-model beschikte de AB nog niet over een vibratoscanner, maar een tremulantbox.

Een tweede opvolger van het oermodel werd de Hammond AV. Hierin was de tremulantbox vervangen door de vibratoscanner, wat een iets andere sound opleverde. Met de komst van de AV was de weg richting de latere, alom geprezen B-3 geopend.

De A-100-serie

De A-100-serie van Hammond verscheen voor het eerst in 1959. Het gaat hier om een serie orgelmodellen die technisch gelijk zijn aan de populaire B-3/C-3, met als broodnodige extra's een ingebouwde versterker en een reverb-unit. Het was dan ook niet vreemd dat men met deze serie probeerde in te spelen op de behoeften van thuisgebruikers. Omdat er geen externe luidsprekers nodig waren, nam zo'n A-100 beduidend minder ruimte in en was men toch in het bezit van een volwaardig consoleorgel.

frame|m|center|Hammond A-100, het basismodel</Flickr> frame|m|center|Hammond A-101</Flickr> frame|m|center|Hammond A-102</Flickr>

Omdat smaken nu eenmaal verschillen, werd de Hammond A-100 in de jaren na de lancering in verschillende houtsoorten en stijlen uitgevoerd. Dit zijn ze allemaal op een rijtje:

A-100 - basismodel, rood mahonie of licht walnoot
A-101 - rechte pootjes, bruin mahonie of transparant zwart
A-102 - gebogen pootjes, licht of donker kersen
A-105 - C3-kabinet, licht eiken of donker walnoot
A-122 - afstammeling van de A-101, uitgevoerd in notenhout
A-122s - idem, maar dan met pedaalsustain
A-143 - 'Early American', kersen

De meeste modellen uit de A-100-serie zijn in productie gebleven tot en met 1965. Dit geldt bijvoorbeeld niet voor de A-105, die samen met zijn neven B-3 en C-3 werd geproduceerd tot medio jaren zeventig.

De B-serie

We zijn aanbeland bij de meest bekende orgeltypes van Hammond, namelijk die uit de B-serie. Het eerste model in deze serie was de BC, waarvan de productie startte in 1936. De Hammond BC was gelijk aan de AB, maar bevatte een extra toongenerator. Samen met de primaire toongenerator kon men -door middel van faseverschil- een choruseffect creëren. Je zou kunnen zeggen dat de letter 'C' in de modelnaam BC staat voor 'chorus'. Het choruseffect was regelbaar met een extra drawbar rechts naast het bovenklavier.

In 1946 volgde het model BV, waarin de letter 'V' staat voor 'vibrato'. Het model BV was gelijk aan de BC, met als extra specificatie een regelbaar vibrato (in drie standen). Het vibrato kon desgewenst worden gecombineerd met het choruseffect: 'chorusvibrato'. De BV was Hammonds tweede orgelmodel dat was uitgerust met een vibratoscanner.

Voorts wordt in de geschiedenis van Hammond ook nog gesproken over het model BCV. Dit was echter geen model dat vanuit de fabriek werd geleverd, maar een BC die naderhand was voorzien van een speciale kit voor Hammond-chorus en -vibrato. Een opgewaardeerde BC dus, die van origine geen vibratomogelijkheden had.

Een 'probleem' bij het model BV was dat chorus en vibrato niet voor boven- en onderklavier afzonderlijk konden worden ingesteld. Deze tekortkoming, voor zover je dat zo mag noemen natuurijk, was verdwenen toen in 1949 het model B-2 werd geïntroduceerd. Op dit orgel was dus wél gescheiden vibrato en chorus voor boven- en onderklavier mogelijk.

Hét model dat geschiedenis schreef
Het jaar 1955 zou een zeer belangrijk, zoniet het belangrijkste, jaar gaan worden in de geschiedenis van Hammond. In dat jaar werd namelijk de B-3 gelanceerd, het orgel dat dusdanig populair werd dat het jaren later een cultstatus bereikte. De B-3 werd als één van de eerste modellen uitgerust met Touch Percussion, dat voor het typische jazzgeluid zorgt. Niet alleen in de jazzmuziek werd de B-3 veelvuldig ingezet, ook pop- en rockmuzikanten ontdekten dankzij de B-3 het kenmerkende geluid van Hammond. De B-3 bleef tot 1974 in productie. Een opvolger was echter niet meteen voorhanden.

<Flickr>9376410801|frame|m|center|De immens populaire B-3</Flickr>
B-modellen zonder toonwielen
1974 betekende niet alleen het einde van de B-3-productie, maar ook voor de relatief kostbare toonwieltechniek. Al in 1972 verscheen het eerste Hammondorgel zonder toonwielen, de Concorde. Nu er geen nieuwe B-3's meer werden geproduceerd, moest ook daarvoor een volledig elektronische opvolger komen. Die werd uiteindelijk gepresenteerd als de B-3000. Qua uiterlijk leek dit orgel sterk op het succesmodel B-3, maar het klankkarakter week enorm af. Voor het eerst begon het langzaam door te dringen dat het kenmerkende toonwielgeluid zich maar moeilijk elektronisch liet reproduceren.

frame|m|center|Hammond B-3000</Flickr> frame|m|center|Hammond B-200</Flickr> frame|m|center|Hammond B-300</Flickr>

Begin jaren tachtig kwam Hammond met een compleet nieuwe serie portable orgels, gebaseerd op de transistortechniek die vanaf de vroege jaren zeventig werd toegepast. In Nederland zijn hiervan de B-200 en zijn opvolger B-300 het meest bekend. Momenteel zijn er nog behoorlijk wat exemplaren in werkende staat te vinden, al dan niet in combinatie met de Leslie 822 die in eerste instantie speciaal als toevoeging op de B-200 was bedoeld.

Twee andere, voor ons veel minder bekende, modellen uit de portable B-serie waren de B-100 (éénklaviers) en de B-250 (tweeklaviers). De orgels werden in opdracht van Hammond vervaardigd door het Japanse bedrijf Nihon. Er kwamen nauwelijks exemplaren in Europa terecht. De B-100 en B-250 kunnen min of meer worden beschouwd als opvolgers van X-2 en X-5, die ook Japanse roots blijken te hebben (daarover meer bij de beschrijving van de X-serie).

frame|m|center|Hammond B-100</Flickr> frame|m|center|Hammond B-250</Flickr>

Als laatste in de serie portables introduceerde Hammond in 1984 de B-400 als het eerste Hammondorgel met MIDI. De B-400 was afgezien van de (beperkte) MIDI-mogelijkheden gelijk aan de Composer 146, maar dan eentje die demonteerbaar was. Reuze handig voor de optredende muzikant zou je denken, ware het niet dat het toch nog wel een tijdje duurde voordat het orgel was opgebouwd. De B-400 is sowieso het eerste orgel met MIDI geweest dat in serie werd geproduceerd. Hammond streefde op dit punt alle andere merken dus voorbij.

frame|m|center|Eerste Hammond mét MIDI: de B-400</Flickr> frame|m|center|Speeltafel Hammond B-400</Flickr> frame|m|center|De Super-B (1986) was de eerste digitale B-3-kloon</Flickr>

Ondanks de crisis waarin Hammond in de jaren tachtig verkeerde, was daar in 1986 ineens een nieuw model: de Super-B (zie rechter foto hierboven). Dit orgel was volledig digitaal en moest doorgaan als opvolger van de B-3000. De gelijkenis tussen de twee was goed aan het meubel te zien. Aan de binnenkant was het natuurlijk een heel ander orgel. In Nederland is de Super-B echter nooit populair geweest en mede daardoor is het orgel tegenwoordig nog nauwelijks te vinden. Het model werd in 1991 opgevolgd door de Hammond XB-5.

De C-serie

De productie van de C-modellen van Hammond verliep tot 1975 nagenoeg synchroon met de productie van de populaire B-serie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de B- en C-serie erg verwant zijn aan elkaar. Zo waren de koppels C/AB, CV/BV, C-2/B-2 en C-3/B-3 in technisch opzicht telkens exact gelijk. Het grote verschil zat echter in het kastmodel. Daar waar de B-serie op vier poten stond, is het kastmodel van de C-serie gesloten. Met deze variant wilde men hoofdzakelijk de kerken en andere religieuze instellingen bedienen.

frame|m|center|Hammond C-2. Dit model werd tussen 1949 en 1955 samen geproduceerd met de B-2. Het verschil tussen beide zit in het kastmodel.</Flickr>

De E-100-serie

De E-100-serie werd geïntroduceerd in 1965 en was bedoeld als budgetversie van de populaire A-100. Het is dan ook niet voor niets dat dit orgelmodel de bijnaam 'Poor Man's A-100 kreeg'. De E-100 had slechts één set drawbars per klavier, geen zwart/witte presettoetsen links naast de klavieren en een iets andere toongenerator. Bovendien waren de '2nd' en '3th' percussie vervangen door percussietabs met veelbelovende namen als Marimba, Xylophone en Guitar (zoals op de uitgebreidere H-100). Tot slot hadden de modellen uit de E-100-serie geen waterfall-toetsen.

Vooral het ontbreken van de oude vertrouwde percussie was menigeen een doorn in het oog. Doorgewinterde jazzorganisten lieten de E-100-serie derhalve links liggen.

De Hammond E-100 was, net als de A-100, verkrijgbaar in verschillende houtsoorten en kastmodellen. Ook hier is het typenummer een aanduiding voor het kastmodel.

E-111 - 'Traditional', rood mahonie
E-112 - 'Traditional', walnoten
E-133 - 'French Provincial', kersen
E-143 - 'Early American', kersen
E-162 -
E-182 - 'Italian Provincial', rood noten

frame|m|center|Hammond E-111</Flickr> frame|m|center|Hammond E-112</Flickr> frame|m|center|Hammond E-133</Flickr>
frame|m|center|Hammond E-143</Flickr> frame|m|center|Hammond E-182</Flickr>

Verder werden de E-200 en E-300 aan het gamma toegevoegd. De E-200-modellen (E-262 en E-265) waren 'institutional', dat wil zeggen dat ze waren bedoeld voor scholen en kerken. Beide waren voorzien van een zware kast met roldeksel en verlichting boven de klavieren. Opmerkelijk detail is dat de de percussiestemmen op het onderklavier zaten in plaats van het bovenklavier.

De E-300-serie (bestaande uit E-311, E-312, E-333, E-343 en E-382) was gelijk aan de E-100-serie, met uitzondering van enkele percussiestemmen.

De E-100-modellen (inclusief E-200 en E-300) zijn geproduceerd van 1965 tot en met 1969. De nieuwprijs lag, afhankelijk van houtsoort en kastmodel, tussen de 2.100 en 2.700 Amerikaanse dollar.

frame|m|center|Hammond E-262</Flickr> frame|m|center|Hammond E-311</Flickr> frame|m|center|Hammond E-312</Flickr>

De EX-serie

Deze serie is ook bekend als "Super EX".

Aan het einde van de jaren tachtig bracht Hammond Suzuki een vijftal betaalbare spinet-modellen op de markt: de EX-serie, bestaande uit de EX-700, EX-800, de EX-1000 en de EX-2000. Alle orgels uit deze modellenreeks waren volledig digitaal en uitgerust met MIDI.

Met name de instapmodellen, de EX-700 en opvolger EX-800, zijn in Nederland erg populair geweest. De EX-700/800 hadden o.a. 3,5-octaafs klavieren, fysieke drawbars voor het bovenklavier, een digitale leslie, een groot scala aan orkestrale stemmen, zestien ritmepatronen met ieder vier variaties en een digitaal display.

De EX-1000 had als extra functionaliteit dat deze een drietal geheugenkaarten kon lezen: de Hammond Voice ROM card met extra stemmen, de Hammond Autoband Style card met extra ritmepatronen en tot slot de Hammond RAM card, waarop de gebruiker eigen instellingen kon wegschrijven.

De EX-2000 was het meest complete model en bood, naast alle functionaliteiten van de andere modellen, ook nog eens zeven fysieke drawbars voor het onderklavier. Al met al een zeer compleet orgel voor in de huiskamer.

frame|m|center|Hammond EX-700, het instapmodel</Flickr> frame|m|center|Topmodel EX-2000</Flickr> frame|m|center|Hammond EX-2000B. Gelijk aan de EX-2000, maar met meubel in B-3-stijl.</Flickr>